Ontbreken machtiging bestuur

Ik word regelmatig gevraagd op te treden als gemachtigde in kantonrechtprocedures. Er zijn -los van de inhoudelijk kant van een zaak- altijd ten minste twee punten die ik controleer, omdat beide punten een eenvoudige manier zijn om een zaak afgewezen te krijgen.

Termijnen

De eerste is het checken van termijnen. Een voorbeeld: in artikel 5:130 BW is bepaald, dat een verzoek tot vernietiging van een besluit ingediend kan worden binnen 30 dagen nadat een eigenaar kennis heeft genomen of heeft kunnen nemen van het besluit.

Als de eigenaar aanwezig was op de vergadering, dan is het 30 dagen na de vergadering, waarbinnen het verzoek bij de kantonrechter ingediend moet worden. Wachten op notulen is dan niet aan de orde, uitzonderingen daargelaten. Als een verzoek te laat is ingediend, wordt het niet-ontvankelijk verklaard.

Als een eigenaar of VvE vervolgens in beroep wil komen van de uitspraak van de kantonrechter dan dient de advocaat erop te letten dat de termijn voor het indienen van een hoger beroep heel kort is en afwijkend van de normale termijn. In artikel 5:130 lid 3 BW staat namelijk dat hoger beroep slechts ingediend kan worden binnen één maand na de dagtekening der eindbeschikking. Dit wordt nog wel eens over het hoofd gezien. Als het hoger beroep te laat is ingediend, wordt het niet-ontvankelijk verklaard!

Procesmachtiging

Het tweede aandachtspunt is het volgende. Als de andere partij de vereniging van eigenaars is, dan heeft het bestuur dat de VvE in rechte vertegenwoordigd een machtiging van de vergadering van eigenaars nodig, zo staat in alle modelreglementen. Zonder machtiging heeft het bestuur geen bevoegdheid op te treden. Hier zijn uitzonderingen op, maar die laat ik even rusten. Als het bestuur geen machtiging van de vergadering heeft, dan wordt de zaak niet-ontvankelijk verklaard. Echter bieden de meeste rechtbanken de mogelijkheid om dit gebrek te herstellen. De VvE wordt dan een termijn gegund om een vergadering bijeen te roepen om alsnog te regelen dat de vergadering aan het bestuur machtiging verleent om op te treden.

Uitspraak

In een aardige uitspraak (ECLI:NL:RVS:2022:71) die ik onlangs tegenkwam is een bestuursorgaan (de gemeente Den Haag) overgegaan tot het verlenen van een vergunning. De VvE had bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, maar is door het college en de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bestuur van de VvE geen machtiging had van de vergadering om te procederen. Van deze uitspraak is de VvE in hoger beroep gekomen bij de Raad van State (RvS).

In het beroep voert de VvE aan dat op grond van artikel 2:45 BW het bestuur vertegenwoordigingsbevoegd is, tenzij in de wet anders is bepaald. Uit datzelfde artikel en uit jurisprudentie volgt, dat in een rechtzaak het ontbreken van een besluit om te mogen procederen bij een ‘gewone’ Boek-2 vereniging niet ingeroepen kan worden door derden, zoals de gemeente. Daar gaat de RvS niet in mee.

Geen boek 2, wel boek 5 BW

In artikel 5:124 lid 3 is bepaald, dat artikelen die zijn opgenomen in titel 2 van boek 2 BW slechts van toepassing zijn, voor zover daar naar verwezen wordt in de artikelen die onderdeel uitmaken van afdeling 2 van titel 9 van boek 5 BW. Artikel 2:45 BW maakt onderdeel uit van titel 2 van boek 2 BW, en er wordt niet naar verwezen in het appartementsrecht. Zodoende gaat dit argument van de VvE niet op. Over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur van een VvE moet dus uitsluitend geoordeeld worden op grond van titel 9 van boek 5 BW en de splitsingsakte. Een beroep op interne regels die de vertegenwoordigingsbevoegdheid van een bestuur regelen mag bij een VvE wel gedaan worden door derden, zoals de gemeente of de rechtbank. In tegenstelling tot gewone verenigingen, is een bestuur bij een VvE slechts bevoegd als dat uit de akte of het reglement blijkt.

Awb

In artikel 6:6 sub a Awb is geregeld dat als een beroep of bezwaarschrift wordt geweigerd omdat onder meer aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep niet is voldaan, dan wordt de indiener gelegenheid geboden het verzuim te herstellen. Op grond van dit artikel uit de Awb moet de VvE in de gelegenheid gesteld worden om alsnog een vergaderbesluit te kunnen nemen over de machtiging van het bestuur om in rechte op te treden. Deze mogelijkheid is niet geboden aan de VvE en daarom wordt de uitspraak van de rechtbank vernietigd; de VvE is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.

De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank om alsnog daarover een inhoudelijk oordeel te vellen.

Conclusie

Het loont altijd de moeite om niet alleen inhoudelijk verweer te voeren, maar ook de formele kanten aan te dragen. Termijnen zijn heel belangrijk om te controleren en voldoende machtiging kan ook nog wel eens tot een verrassende uitkomst leiden!

Hulp nodig?

Hulp nodig bij procederen of het voorbereiden van een rechtzaak? Neem contact met me op: 06 1500 3207 of mail@schuursadvies.nl.